Maar de Federatie houdt vol. Een jaar later wordt Jan opnieuw gepolst. Als Cor Sprengers hem opzoekt om zijn belangstelling te polsen is Jan niet thuis. Cor stopt daarom zijn visitekaartje in de bus, met daarop de zinssnede “Bel me zo snel mogelijk terug i.v.m. je prinsenpak”. Omdat Jan gewoonlijk de prinsenpakken ontwerpt, ontgaat hem de diepere betekenis van de vraag en negeert hij het verzoek. Later die avond wordt Jan echter gebeld door Cor, en dan is snel duidelijk dat het om een prinsenpak gaat voor Jan zelf. Jan is toch erg verguld met het verzoek. En als het besluit genomen is, krijgt zijn vriend Seth Gaaikema het grote nieuws als een van de eerste te horen.
Een van de eerste dingen die een prins moet regelen is het samenstellen van zijn hofhouding. Twee adjudanten en twee hofdames die hem een heel jaar lang zullen vergezellen. Jan vraagt de lieftallige Corine, dochter van Cor en Marjan Sprengers en Mecheline Wabeke, zijn schoonzusje. Frank de Haan en Peter Biemans worden zijn adjudanten.
Peter Biemans, de levenspartner van Seth, heeft net zijn opleiding als regisseur afgerond, en is als eindredacteur begonnen bij het televisieprogramma ‘RUR’ dat gepresenteerd wordt door Jan Lenferink. Peter is voor Jan Swinkels de gedroomde adjudant, maar Peter vraagt zich – hoewel zeer vereerd – ernstig af, of dat wel te combineren is met zijn nieuwe functie in Hilversum. De vriendschap tussen Jan en Peter is zo sterk, dat de kogel toch door de kerk gaat. Peter zegt ja, zonder eigenlijk goed te beseffen wat het allemaal in zal houden.
Wel dienen er afspraken gemaakt te worden. Het Prinsenteam heeft immers verplichtingen gedurende het gehele jaar. En omdat met name in de periode van de na-feesten Peter naar verwachting wel eens niet beschikbaar zou kunnen zijn, wordt Jacques Sol gevraagd als ‘vaste stand-in’. Omdat deze dezelfde kledingmaat heeft als Peter.
Jan heeft al meerdere prinsenpakken zelf ontworpen. Het pak van John Fagel in Rood en Bruin, het zwart-rode kostuum van Alpons Dassen, en het groen-zilveren pak van Nic Ypenburg bijvoorbeeld. Zijn eigen prinsenpak moet alleen al daarom iets heel speciaals worden. Jan kent door zijn werk als industrieel ontwerper/fotograaf een speciaalzaak op stoffengebied in Engeland. En daar slaat hij die prachtige stoffen in, die zo kenmerkend zijn voor ‘zijn prinsenpakken’.
Jan zelf zoekt een outfit met ‘pauwenlook’. De keus valt op een pak dat geheel afgewerkt zal worden met schier oneindig veel pailletjes, die soms een voor een op de stof bevestigd moeten worden. Het resultaat is fantastisch en Jan zal zich als Prins Paljan trots voelen als een pauw. En daar horen veren bij, ‘heul veul’ veren. Naast struisvogelveren, ook veren van fazanten. Lies Kiggen heeft zich met eindeloos geduld aan het pak van Jan gewerkt. Lies en haar vriendin Karin van der Waerden zijn de vaste ‘naaisters’ van Jan, die heel wat stadsprinsen in de kleren zullen zetten.
De aanloop naar het komende carnaval wordt door Peter als een geweldige ervaring omschreven. In korte tijd volgt hij de ‘Hogeschool van de Eindhovense Carnavalscultuur’, met Jan als hoogleraar. Het team rondom Prins Paljan, zal meer en meer gaan opereren als een geoliede machine. De sfeer en samenwerking worden als erg goed ervaren. Men heeft oog voor elkaar en er ontstaat een enorme chemie. En dat al ver voor de officiële bekendmaking op het jaarlijkse Federatiebal. Uiteraard moet het ‘geheim van Eindhoven’ gerespecteerd worden. En dat lukt!
Het is in die jaren gebruikelijk dat op de vrijdag voor het Federatiebal het Prinsen-team in een kleine kring ‘intimi’ wordt voorgesteld. Het gezelschap staat dan achter een schot, waar door enkele gaten heen gestoken, enkel de handen zichtbaar zijn. Jan heeft echter voor een stand-in gezorgd, zodat hij zelf ‘voor het schot’ aan kan sluiten in de rij om het nieuwe prinsenteam de handen te schudden. Naast hem staat Maarten van der Waerden aan wie hij nog de vraag stelt, of deze enig idee heeft wie de nieuwe Prins is. Om nog meer verwarring te stichten begeeft Jan zich een dag later gemaskerd onder het publiek op het Federatiebal. Hij manifesteert zich zeer opvallend in stofjas en met veger en blik, als ‘Prinsen-opruimings-dienst’. Ook hier stelt hij weer her en der de vraag: ‘Goh, wie zou er dit jaar toch prins worden?’
Op het Federatiebal wordt elk jaar een prijs uitgereikt voor de beste ‘verklede carnavalist’. De creatie van de gemaskerde Jan is goed voor de eerste prijs. En dat brengt hem in een lastige positie. Hij moet nu wachten op de prijsuitreiking, terwijl het Prinsen-team ondertussen steeds zenuwachtiger wordt. Als Jan de prijs in ontvangst neemt, zet hij zijn masker af – waarmee het voor veel bezoekers van het festijn duidelijk is dat Jan ‘in ieder geval niet de nieuwe Prins is’.
Op het laatste moment (bijna te laat) moet Jan zich omkleden, om als nieuwe stadsprins gepresenteerd te worden aan het verzamelde ‘Lampegatse volk’. Onder de klanken van ‘The Final Countdown’ stelt Jan zich aan het publiek voor. Zijne Dorstlustige Hoogheid Prins Paljan van het Lampegat, Jan van Jan van Driek van Zeel. (Jan is de zoon van Jan en de kleinzoon van Driek, die touwslager was. ‘Zeel’ is het Brabantse woord voor touw).
Een van de beste vrienden van Jan, die kort tevoren nog nietsvermoedend met Jan gesproken had over wie eventueel prins zou kunnen worden, is buitengewoon verbaasd. Zelfs een beetje boos, waarom heb ik niet...
Seth zal dat jaar meer en intensiever carnaval vieren dan ooit te voren. Als begeleider en geestelijk ondersteuner ziet hij hoe het Jan lukt om steeds opnieuw grote groepen mensen te enthousiasmeren. De mensen scanderen: ‘De prins komt, de prins komt...’ als zij al van verre de grote pluimen en veren gewaar worden, als Prins Paljan binnenkomt. Seth beschrijft het als een mystieke situatie, altijd gecombineerd met plezier, blijdschap en vrolijkheid. Kortom pure lol. Hij beschrijft Jan als authentiek en charismatisch. En bovenal vol energie en daadkracht. Professioneel èn nooit dronken.
Peter Biemans beschrijft de periode onder Prins Paljan als ‘een grote schitterende roes.’ Hij voelt zich als een kip in het water; meer als een kip in een enorme vijver. Vermakelijk denkt hij terug aan de wijze waarop Jan dolde met het bestuur en leden van het ‘groot gevolg’ van de Federatie.
Vooral Pierre Alewijns als chef protocol moest het meer dan eens ontgelden. Er werden grenzen verkend, en soms een beetje overschreden. Maar doorgaans worden de piketpalen goed neergezet.En als er teveel de draak werd gestoken met de verzamelde ‘hotemetoten’ uit het Eindhovense carnavalswereldje, was er altijd nog Cor Sprengers met de waarschuwing: ‘Probeer het nou netjes te houden.’
Peter merkt op: ‘We zagen het prinsdom van Jan als een soort theaterproductie. Mijn taak als adjudant was er voor te zorgen dat Jan zijn rol zorgeloos kon uitvoeren. Het begon met vriendschap en door de wijze waarop we met elkaar omgingen verdiepte die vriendschap zich. En dat is niet zo vanzelfsprekend, want vaak gaan vriendschappen verloren in de troubles rondom gezamenlijke producties.’
Carnaval is een serieuze zaak, bloedserieus zelfs. Veel mensen zullen zich dat nauwelijks realiseren. Het is een groot verschil tussen de beleving van het feest als bezoeker aan een optocht; deelnemer aan een feestavond enerzijds en de beleving van degene die het organiseren, mogelijk maken of zoals Jan een publieke rol vervullen anderzijds. Als de ‘mogelijkmakers’ hun ambities en vaardigheden serieus oppakken, en met elkaar willen samenwerken, komt de humor en het ‘esprit-de-corps’ vanzelf. Het enthousiasme zal dan als vanzelf anderen meesleuren, wat een enorme energie oplevert.
Voor Jan en zijn team betekende die serieuze aanpak steeds het minutieus doornemen van programmadetails. Jan liet niets aan het toeval over. Maar stond er anderzijds ook op dat iedere activiteit geëvalueerd werd. Het ging er niet alleen om ‘het ding te doen’, maar vooral om samen ‘ziel van de performer’ uit te dragen.
Foto galerijen