Er bestaat geen volledige eenduidigheid over de herkomst en betekenis van het woord carnaval. Volgens de meest bekende theorie ligt de herkomst van het woord ‘carnaval’ in het Latijn en kan het herleid worden tot carne vale, oftewel ‘vaarwel aan het vlees’. Deze betekenis zou duiden op het begin van de vastentijd. Een andere uitleg stelt dat de term een samentrekking zou zijn van het Latijnse carne (vlees) en valere (regeren), wat verwijst naar de tijd dat ‘het vlees regeert’. In diezelfde lijn der gedachten zou de oorsprong volgens andere theorieën liggen bij het Italiaanse carnueale , dat zoveel betekent als ‘het vlees verslinden’.

Carnaval of Vastenavond is vermoedelijk een zeer oud volksfeest, ook al is er geen doorlopende overdracht van tradities vast te stellen. Het gaat meer om overeenkomsten tussen verschillende feesten die voortdurend herleven.

1.3.1. Carnaval en Christendom

Naarmate de greep van het Christendom op de Europese samenleving sterker werd, probeerde het steeds nadrukkelijker de talrijke inheemse gebruiken te onderdrukken. Omstreeks het jaar 500 werd al tegen deze heidense gebruiken van leer getrokken. In de synode van Leptines in 742 werd onder andere stelling genomen tegen de ”Spurcalibus” in ”februario” (de ‘banketten in februari’). De biechtboeken rond 800 vermeldden op het verkleden als dier of oud wijf in januari of februari een ‘niet geringe penitentie’ (boete).